watisje

Wel, wees niet geschokt of beledigd, want van wat ik schrijf is niets een wet of een zekere waarheid. Het is slechts mijn mening; een oprechte biecht van levenslessen; een speelse twist op mijn leven. Dus grijp aan waar je jezelf vindt passen, schijn, ruim je chaos op, lach, lach nog meer. Lach en houd daarna heel veel van jezelf, want alles kan mooi lijken.

Homepage: https://watisje.wordpress.com

Mijn vriendje

Ik gaf je Een kleine geschiedenis van bijna alles. Bijna alles, ja. Want wat onopgemerkt zal blijven aan menig denker, ziener of schrijver, is de kleine geschiedenis van ons.

Desalniettemin een grootse historie; nu al. Want hoe hij ook loopt, hij zal een rode draad vormen door mijn leven. Laat de aarde beven, de zeeën klotsen en de bergen verschuiven; laat het systeem falen, de mens zwelgen in ongenoegen en het geld verwaardelozen; laat de wereld aan me voorbijtrekken, de culturen hun indrukken achterlaten en de kilometers zich opstapelen. Jou draag ik in mijn hart. Ironisch, want jij draagt het. Dat zal dan wel betekenen dat ik voor altijd met je ben – om te zijn.

Leave a comment

Vleesboek

Prostituees zijn ook niet meer wat ze geweest zijn. Vroeger waren het kundige vakdames die bouwden aan een vertrouwensband met hun clientèle, nu friemelen ze wat aan je been, strijken twee keer met hun hand over je lid en pop, het is klaar. Een goede vriend van mijn vader, die trouw bezoeker van de Keilenweg was, had al snel door dat het de hedendaagse hoeren alleen nog maar om geld ging. Hij weigerde dan ook nog langer te betalen en bedacht een andere manier om zijn eenzaamheid te bestrijden: hij verzon een vriendin.

Hij boekte een vakantie naar een tropisch oord, en liet vervolgens op het buurtfeest aan iedereen met volle trots twee tickets zien. ’s Avonds bij ons op de bank lachte hij smakelijk om alle verbaasde blikken. Natuurlijk ging hij niet alleen op vakantie (“Waar zie je me voor aan? Ik ben toch geen bejaarde weduwnaar!”), maar hij had hiermee wel de buurtroddels over wat een mislukkeling hij in de liefde was de kop in gedrukt.

Geen idee of de beste man nog leeft, maar er is nu iets ontwikkeld dat inspeelt op zijn behoeftes. En ook iets goedkoper. Namelijk een site waar je een eigen vriendin kunt bouwen. Deze virtuele vriendin voldoet aan al je wensen en verstuurt je via Facebook liefkozingen en andersoortige berichten waarmee je al je vrienden de ogen kunt uitsteken. De makers spelen zo in op het maakbare geluk voor iedereen die ook weleens iets liefs op zijn wall wil.

Hoe zielig je het ook kunt vinden: imaginaire vriendinnen hebben volgens mij de toekomst. Je bouwt ze zoals jij ze wil hebben; je zet ze uit wanneer je er even genoeg aan hebt; ze zijn spotgoedkoop; en voor het intieme contact is er de wondere wereld van 3d-internetporno.

Leave a comment

Stoned-zijn

-Er staat: breng je zwemspullen mee.
+ Ja.
– Wat gaan we doen?
+ Bowlen. Haha, wacht. Dit moet ik opschrijven.
– Huh?
+ Wat gebeurde er nou precies? Wat zei je?
– Wat gaan we doen?
+ O, ja. Maar dan was het helemaal niet grappig.
– Nee.
+ Hahaha.
– Vind je jezelf grappig?
+ Ja. Wacht, hier ga ik een stukje over schrijven.

Leave a comment

Controlfreak

– Kun je de spiegel omdraaien, ik vind dat eng.
+ Waarom?
– Ik weet niet. Heeft iets te maken met enge films.
+ Welke?
– Gewoon, je weet wel.
+ Nee.
– Ja. Nou. In elke film zit toch wel zo’n spiegelscene? Dat je dan je tanden staat te poetsen en je opkijkt en plots staat er iemand achter je. Ik vind dat eng. Heel eng.
+ Maar waarom dan, liefje?
– Iets met controle? Ja! Je hebt het dan niet in de hand. Ik denk dat ik de films die over controleverlies gaan het engst vind. Met geesten, en demonen en spiegels, dus.
+ Dat zou best kunnen. “Domme mensen” doen niet zo moeilijk over controle en die vinden enge films ook vaak helemaal niet zo eng.
– Precies. Ik vind vies enge films ook best stom.
+ Ik ook. Wat doe je?
– Ik friemel aan mijn balzak. Het kietelt.
+ Haha, liefje, ik houd van jou!
– Nou. Wat?
+ Ik houd van jou. Heel veel.
– Pff. Dit ligt lekker.
+ Ja, heel erg!
– Nouhou. Dan moet je niet gaan verliggen. Ik wilde niet zo in slaap vallen, maar gewoon voor heel even mijn hoofd tegen je aandrukken.
+ O, ik lig heerlijk nu. Welterusten, lief.
– Ik niet. Dit voelt eng. Net als met die spiegel.

1 Comment

Christus-pretpark

Er blijkt in de buurt van Buenos Aires, ik voel je denken, juist, Argentinië, een pretpark te liggen dat geheel in het teken staat van het christelijk geloof. De heilige maagd Maria, Jezus, Judas, een Israëliet die een stuk pizza eet: je kunt het zo gek niet verzinnen, of er staat een beeld van. Er is een show rondom het laatste avondmaal gemaakt. Je kunt zien hoe Jezus wordt afgeranseld. Je kunt Jezus een vrouw zien redden die gestenigd dreigt te worden. Je kunt Jezus in een grot bezoeken. Je kunt met Jezus op de foto. Jezus, een Jezus-overload.

Maar dan moet het mooiste nog komen! Ergens in het midden van het wanstaltig kitscherige park dat van plastic aan elkaar hangt, staat een kunststof berg. Uit deze berg stijgt elk uur een 15-meter hoog Jezus-beeld op. Heel langzaam en op muziek van Händel, je weet wel, dat spastische lied met iets teveel Hallelujah. Dit beeld met een groot rood hart opgeplakt draait wat rondjes om de verschillende windrichtingen te eren en verdwijnt dan weer, precies getimed met de laatste Hallelujah.

Attracties zijn er niet, want het park ligt praktisch naast het vliegveld, waardoor er elke 3 minuten een groot straalvliegtuig overvliegt. Nee, stille lucide intervallen zullen je hier niet bekomen. Er zijn wel een synagoge, een moskee en een wassenbeeld van Ghandi; gewoon, omdat het kan. En uit die geloofsovertuiging ook maar een filmpje van mijn persoonlijke Mekka:

1 Comment

Awardshows

Ja, pak dat lijstje met vooroordelen-over-mensen-met-een-afwijkende-seksuele-geaardheid er maar weer bij en voeg daaraan toe: awardshowslet. Heimelijk durf ik namelijk te beweren dat er geen grotere awardshowslet dan ik bestaat. Alhoewel het met de jaren en de drukte wat is afgezwakt, heb ik het liefst de televisie de avond van de show gereserveerd. Als het even kan zelfs het hele huis. Ik zorg dat aan de ene kant van de bank een fijn flesje wijn staat, aan de andere kant staat een asbak met een life-supply aan sigaretten – je weet immers nooit of het spannend of heel saai wordt maar hoe dan ook wordt er altijd meer gerookt dan je wil. Ergens in mijn nabijheid, lees: zover mijn arm kan strekken zonder daadwerkelijk te hoeven gaan verzitten, staat iets te eten, een glas water en nog iets te eten. Mijn laptop staat ergens opengeklapt op facebook, terwijl ik mijn telefoon op mijn schoot bewaar voor twitter. Oke, dat laatste is wat overdreven, maar als ik me ergens op moet concentreren ga ik uit een bepaalde compulsiviteit altijd interactieve dingetjes zitten refreshen, alsof ik mezelf wil doen geloven dat de wereld heus niet ineens verdwijnt als ik in gedachten verzink.

Zo ook gisteravond: Dé Oscars-uitreiking, als ik Bridget Maasland moest geloven. Ik vond een gewone uitreiking al bijzonder, maar nee, dit waren Dé Oscars. Wie haar richting Amerika had gehaald om verslag te doen, moet tevens hebben gedacht dat het grappig zou zijn als ze haar zouden opmaken alsof ze een panty over haar kop had getrokken. Zo stond ze daar, ergens tussen de groten, om vragen aan belangrijke lui te stellen. Vragen die vaak werden ingeluid met ‘Hoi, interessante maker van die interessante buitenlandse film’ en werden afgesloten met ‘Ja, toch best raar dat ik nu tussen al die interessante makers van buitenlandse films sta en dit nu kan vragen’. Ik sta nog steeds een beetje in dubio of die filmluitjes hun bambi-oogjes opzetten omdat ze het Nederlandse panty-hoofd niet vertrouwden in de buurt van al hun dure luxe, of omdat ze niets konden met ‘Hoi, maker van die ene Deense film’. Ach. Bridget. Nogmaals, wie had gedacht dat zij ooit een film had gekeken, laat staan er iets over te kunnen zeggen?

Verder wil ik hier niets zeggen over het slechte schakelen tussen de Nederlandse camera en de Amerikaanse zenders. Of dat telkens als Bridget aankondigde dat iemand ging praten, de reclame instartte. Dat zou namelijk goedkoop zijn, want de live-uitreiking was gratis te zien via Film1. Ik wil ook niets zeggen over Emma Thompson, die ik sinds Love Actually toch vereenzelvig met Joni Mitchell, en dus nu een soort god voor me is. Zij had haar goddelijkheid iets te letterlijk genomen en zag eruit alsof ze zich had opgegeven om als ornament in een Romeins fonteinsysteem te gaan staan, maar eerst nog even langs de Oscars ging. Maar Emma is Emma en dus een beetje Joni, dus ik trek alles in. En verder ook niets over de winnaars, want anders ga ik woorden gebruiken als ‘ahum, voorspelbaar’, ‘ahum, slechte keuze’ en ‘ahum, WAT had ze aan’, en dan heb ik dalijk op dat vooroordeellijstje ook ‘sarcasme’ en ‘modegevoelig’ erbij.

Anyway, de awardshow. Gedoemd een deceptie te worden, tot daar Melissa Leo de rode loper op kwam lopen. Ze had een geweldige interpretatie van een rugby’er die zijn sport-tenue had beplakt met glittertjes om zo een meer ‘meisje met banjo rijdt op regenboogeenhoorn’-gevoel te krijgen. Met de meest dubieuze blik ooit probeerde ze zielen te stelen en te verkopen aan de duivel. En dat alles in een houding die nog het meest doet denken aan dat monster in die film met die ring die de hele tijd roept dat die ring van hem is, maar daarvan ben ik de naam eventjes kwijt. Kijk maar gewoon zelf:

Leave a comment

Mijn opa

Ik was het vergeten, maar mijn opa was een baas.

Als mijn oma de ontbijttafel had opgeruimd, legde mijn opa zijn gereedschap neer en haalde het motorblok uit zijn gele Opel-diesel om hem aldaar uit elkaar te halen en met zijn oliehanden richting aanrecht te verplaatsen als het avondeten werd opgediend. Zijn handen wassen deed hij niet, want die werden toch weer vies. Dus trok hij na het avondeten met zijn klushanden een emmer haring open om met koksprecisie eerst tachtig koppen en graten te verwijderen. Hij at er vervolgens direct een stuk of tien op, en ging dan over op hopjesvla. Na half tien was de televisie van hem, dan kwam er porno op de satelliet. Werken deed hij niet. Hij had ooit als muzikant op een boot gewerkt, waar hij ook nog een zwart baantje in de machinekamer had. Daar gebeurde er een of ander awesome ongeluk met zijn hand waardoor hij nooit meer piano kon spelen. Ja, dan houdt het op. Hij had ook iets aan zijn ogen, waardoor er middenin de kamer een voor die tijd fancyschmancy leescomputer stond die letters heel groot maakte. Heel groot. ECHT HEEL GROOT.

Toen ging mijn oma dood en hield het nogmaals op. Hij raakte bevriend met een junk en kwam zo in het wereldje van dealers. Lees: hij ging gebruiken én dealen op zijn zeventigste. Mijn oma werd vervangen door een heroïnekutje, die niet meer deed dan wat autistisch heen en weer bewegen. Ergens tussen een bezoekje aan de Crazy Piano-bar en een tripje naar de visafslag, moest de ambulance hem ophalen: hij had het aan zijn lever gekregen, was flauwgevallen en had aldus zijn auto tegen een boom gereden. In het ziekenhuis vertelden ze hem dat er infecties waren opgetreden die zo erg waren, dat ze een van zijn benen moesten amputeren (mensen, ik ben geen dokter, dus ik weet ook niet hoe het van je lever naar je benen trekt, maar het kan dus). De artsen amputeerden het verkeerde been, dus verliet hij het ziekenhuis met één kunstbeen en een scootmobiel (de beste man heeft nooit een zorgverzekering gehad, dus dat ene been en de scootmobiel waren een godsgave).

Het huis was zo’n troep geworden dat de woningbouw hem uitzette. Hij verloor zijn homies, omdat ze bij hem niet meer konden gebruiken. Hij verloor zijn inkomsten. Hij verloor zijn laatste stukje trots. En zo kwam de dag dat hij opstond – of njah, wakker werd, en besloot dat het best een goed plan was om de plaatselijke snackbar te beroven. Dus ging hij gewapend met een keukenmes in zijn scootmobiel naar het winkelcentrum en eiste al het geld van een of ander Rotterdams huppelkutje. De politie voelde medelijden en liet hem na een nachtje gaan. Best aardig.

Hij is nu twee jaar dood. Waaraan hij is gestorven weet niemand. Maar het zal me niets verbazen als dat ook een mooi verhaal is. God. Ik mis die man.

Leave a comment

Roller Derby

Roller Derby. Roller Derby. Roller Derby.

Nee, dit is niet een of andere poging de Roller Derby-god op te roepen. Ik probeer een beeld op te roepen. Zo’n plaatje van dames in hotpants met veel te grote tieten in een veel te klein wit shirtje gepropt. Die dan op van die oldskool rolschaatsen hun ding doen in een zaal die nog ruikt naar net-gelakte houten planken. Waar ze van die oldtimers hebben omgebouwd tot tafeltjes. Waar een milkshake nog gewoon geschut melk is dat ze in van die grote ijsglazen serveren. Waar ze in principe geen muziek draaien, maar waar toch de godganse dag rauwe country klinkt omdat dit zo filmisch aandoet dat er rauwe country bij hoort.

Heb je dat?

Dan heb je het dus mooi mis. Roller Derby is zoiets als ijshockey op rolschaatsen voor vrouwenteams met namen als ‘Deathrow Honeys‘. Alleen dan zonder het ijs en zonder het hockey’en. O, en de vrouwen zijn meestal ook niet zo heel erg vrouwelijk (of juist weer zo vrouwelijk dat je niet begrijpt waarom ze hieraan meedoen). Wat overblijft is iets dat heel fascinerend is. En totaal dus niet voldoet aan je verwachtingen. Maar daarom niet minder is. Nee, dit is eigenlijk veel toffer.

Jup, véél toffer!

Leave a comment

Cavia’s

Ik had vroeger een cavia, want ik vond hamsters overrated. Hamsters zijn namelijk ondingen: als jij doodop bent van het de godganse dag soldaatje spelen op het schoolplein, vinden die krengen het nodig om uit diepe coma te komen om urenlang nutteloos door een rad te rennen. Weg slaap. Nee, ik wilde een cavia. En een konijn, want anders was de cavia zo allenig. Mijn cavia was fantastisch. Zat uren starend-knabbelend in een hoekje en piepte zo het hele repertoire van, zeg, Bach. Oke, hij piepte omdat hij werd aangerand door mijn konijn, maar dat is een ander verhaal.

Cavia’s zijn nuttig. En vooral in Peru. Daar houden ze festivals speciaal voor dit knaagdier. Dan kleden ze die beestjes aan, en gaan ze ermee rondhupsen. Tenslotte worden ze kaalgeschoren, geroosterd en geserveerd met stukjes kaas aan saté-prikkertjes in hun rug, maar ook dat is een ander verhaal. In Peru gebruiken ze de cavia ook om te kijken hoe het met ongeboren kindjes gaat. Ik zag ooit op televisie hoe een nuchter Nederlands meisje op bezoek ging bij de plaatselijke Peruaanse verloskundige. Ze mocht uit tig kooitjes een cavia kiezen. Vervolgens moest ze tien minutenlang met zo’n aandoenlijk bruinzwart beestje knuffelen. De verloskundige ging daarna enthousiast met die cavia rollen over de zwangere buik. Door de cavia open te snijden kon zij aan de ligging van de ingewanden zien hoe het met het kind ging. Leuk om te vermelden is dat ze voor die slachting nog wel eventjes tien keer heel diep moest ademen op het Cavia-kopje.

Over verkleden gesproken. Er is op internet een hele wereld van mensen die als hobby hebben hun cavia aan te kleden en daar foto’s van te maken. Voor hen is ‘hobby’ een klein woord, want ze nemen het bloedserieus. Je hebt cavia-outfits: kleding met een casual aard, zoals rokjes, jasjes en shirtjes. En je hebt cavia-costumes: voor als je ooit besluit je cavia mee te nemen naar carnaval of een themafeestje. Geen idee waarom je dat zou doen, maar ik heb ook nooit begrepen waarom mensen een gemuteerde rat, oké, iets genuanceerder, een chiuaua ronddragen.

Kortom. Cavia’s zijn underrated en dat wist ik al op heel vroege leeftijd. Hieronder een van mn favorieten. Ik moest kiezen uit tig foto’s, en uiteindelijk ging het tussen een cavia als FARC-commando (lees: cavia in legeroutfit met klein geweertje voor muur met vlaggen en zwart-geverfd hoofdje), cavia als honingbij (lees: het schattigste dat je ooit hebt gezien) en cavia die een eend aanrandt (lees: enorme cavia met een voorbind-dildo met daaroverheen een plastic eend geplakt). Hoe dan ook: de cavia met zijn onovertroffen wezenloze blik heeft een intense cuteness-factor in elk kostuum.

Leave a comment

Verliefd zijn

En dan niet zomaar verliefd zijn.

Want de hele wereld is verliefd; op de liefde. Je weet wel. Samen zitten, samen film kijken. Samen de zon wegkletsen, samen het donker wegdansen. Samen giechelen. Samen.

Nee, ik heb het over verliefd zijn óp. En dan wordt samen ineens heel anders, eng.

Maar als je het toelaat is het geweldig. Alsof er ergens in je maag een kleine Ierse kabouter met een grote pot goud zijn dansjes staat te doen naast een regenboog. Die regenboog is uitgepoept door een glitterpony. O, en ergens diep vanbinnen huppelt ook nog een spiegeleenhoorn. Zo eentje uit die clip van Goldfrapp.

Sowieso dat verliefd zijn óp klinkt als dat liedje.  Of als nooit genoeg krijgen van jou, van mij, van ons, van dit.

Ach, je kent het wel.

Leave a comment